TILDEVANUYTVEN

NL

EN

Wolk, water, werkelijkheid I Ad van Rosmalen

 

 

Wanneer een kunstenaar besluit om haar werk te veranderen en in een andere discipline actief te worden, dan is dat een moedige stap omdat zo'n keuze tot grote onzekerheid over ongeveer alle artistieke principes leidt. Met uitsluiting natuurlijk van het eerst en belangrijkste principe, dat zij zal creëren, tegen wil en dank, tegen de keer en volledig overtuigd van de artistieke noodzaak. Die keuze maakte Tilde Van Uytven een paar jaar geleden en ze begon aan een diepgaand onderzoek naar haar mogelijkheden in het schilderkunstige. En inderdaad, onzekerheden gedurige wisselingen van perspectief volgden. Maar niet zonder een uiteindelijk waardevol resultaat.

 

Tijdens haar reizen in Azië was Van Uytven geraakt door het andere licht, het andere groen, de ander lucht en vooral de andere atmosfeer dan die zij kende. Met dat licht en de voordurende reflectie van een groter scala aan kleuren dan dat zij voor mogelijk hield, in contrast met alle bekende grijstonen en grijstinten en grijswaarden van het land aan de Noordzeekust, kon het niet anders dan dat zich er op een bepaald moment een nieuwe esthetica in haar werk zou aandienen. Alleen zijn lichtkleur en kleurlucht, groentinten en tintelend groen, nog iets anders dan verf op een doek.

 

Die kwestie, dat lichtkleur iets anders is dan de keus voor een bepaalde kleur, was een belangrijke onderzoeksvraag. Als een wolk op een bepaald moment van de dag die en die kleur heeft, en dat maar voor eventjes, welke is dan de kleur die op het wolkendoek een hoofdrol speelt? Een minstens zo belangrijke vraag is welke rol de wolk heeft. Is de wolk een voorstelling water of is de wolk de voorstelling van iets anders. Zeker is de wolk op het doek iets anders dan water of de voorstelling ervan want de olieverfwolk verhoudt zich slecht met een waterwolk.

 

In de zoektocht naar de beeldende beantwoording van die vragen, startte Van Uytven met een serie die omschreven kan worden als atmosferische schilderijen; werken waarin telkens een ander aspect van de kleurenproblematiek werd verbeeld. Zonder in een strikt esoterisch gebied terecht te komen, hoewel dat met zwevende wolken en  stijgende waterpartijen niet eenvoudig is, stelde de kunstenaar een aantal doeken op die als stijloefening en themapalet zijn te kenmerken. Voortaan zou het in haar werk over deze niet onder woorden te brengen aspecten van de werkelijkheid gaan. Vluchtige zaken die men kan kennen maar die niet snel zijn te bevatten.

 

Voorlopig is het er de keus voor wolken, of liever gezegd een enkele wolk die centraal staat in het schilderij, zoals in het werk "Andante" uit 2014. In vergelijking met eerder werk valt de persoonlijkheid, als dat een begrip is in dit verband, van de wolk op. Alsof dat object, als dat een aanduiding is , een eigenheid heeft die los van het verhalende bestaat. Zij zag niet een wolk die dit of dat voorstelde en heeft die wolk uitgebeeld, want dat zou het verhaal kunnen zijn. Integendeel, de kunstenaar besloot dat het de wolk zelf was die zich verbeeldde.

 

Misschien is dat wel de grootste verandering in het oeuvre van Tilde Van Uytven. Het werk staat niet langer ten dienste van een of ander extern doel, een verhaal van een gebeurtenis of een thema dat geïllustreerd moet worden, maar het schilderij is los gekomen van zelfs de eigen doelstellingen van de schilder. En zo kan het gebeuren dat de schilder een ander panorama moet willen kiezen, een andere schaalverhouding. Het klassieke vensterachtige schilderij, met een naar neigende drie-op-vier-verhouding van de zijden van het kader, krijgt dan een andere horizon in de meer horizontale gestrekte wereld van de wolk zelf.

 

voorjaar 2015

 

De verglijding van de verbeelding I Guy Goethals

 

 

Wanneer we het werk van Tilde Van Uytven overlopen zien we enkele opmerkelijke maar boeiende verschuivingen. De meest opvallende verschuiving, zodat we hier bijna van een breuk kunnen spreken, is de overgang van het tekenen naar het schilderen, van het narratieve naar het picturale.

 

Onwillekeurig moet ik denken aan de tweestrijd uit de 15de eeuwse renaissance tussen de Venetianen en de Florentijnen die elk, met hun eigen criteria over wat een goed kunstwerk beoogde te zijn, tegenover elkaar stonden. De Florentijnen schoven het ‘disegnatore’ (il disegno), het tekenen naar voor. De Venetianen schaarden zich achter het idee dat uitsluitend ‘il colore’, het picturale, het tonale de allesbepalende voorwaarde was om de werkelijkheid te verbeelden. In wezen was het een discussie die haar oorsprong kende lang voor Christus en later ten tijden van Rubens terug ‘en vogue’ was. Dichter bij ons werd het dispuut verder gezet door de neoclassicist Ingres die de tekenstift genegen was tegenover de verfkwast handterende Delacroix. Zo sluipt dan stiekem dit verhaal in het werk van Tilde Van Uytven. Alleen, gaat ze het gevecht aan met zichzelf.

 

Oorspronkelijk begon zij te werken als grafisch ontwerper voor de toenmalige BRT waar zij voor het duidingprogramma Panorama de actualiteit moest vatten in direct leesbare pancartes. Daarnaast ontwierp zij tussen 1980 en 1989 voor het Koninklijk Jeugdtheater affiches waarvoor eveneens de onmiddellijke leesbaarheid van het beeld een primordiale vereiste was.

 

In die jaren groeide de fascinatie voor oosterse kunst en diens totaal andere zienswijze om de wereld te verbeelden. Vanaf 1993 onderneemt ze daadwerkelijk verschillende reizen naar Japan waar ze intens kennis maakt met Japanse grafiek en illustratief werk. De inkttekeningen die ze mee naar huis brengt, verraden de pogingen om de essentie van de oosterse grafiek te absorberen. Het is echter in 2011 wanneer ze terugkomt van haar tweede reis naar Florida op uitnodiging van het Ringling College of Art and Design in Sarasota dat haar aquarellen die typische Oosterse wijze om licht te vatten met een grote accuratesse weten te capteren. Het licht wordt gecreëerd door de witruimtes van het blad. De restruimte, de leegte, het wit van het papier wordt de lichtbron en wint daardoor ook aan betekenis. De leegte, het licht, het niet fysische wordt de drager van het getekende, van de fysische wereld.

 

De verschuiving van het grafisch narratieve naar een meerduidige verbeelding van de werkelijkheid vroeg om andere media. Het was een proces dat al jaren sluimerde tot zij in 2004 schilderkunst gaat volgen aan het Sint Lukas Instituut in Brussel. Ze wil zichzelf zowel theoretisch als praktisch de basis van het schilderen eigen te maken. Een evolutie die jaren later tot rijping zal komen. Het loskomen van het grafische idioom naar een grotere gelaagdheid eiste een enorme ommezwaai. Het was ook de vraag die haar docent Philippe Van Snick stelde bij de start van haar nieuwe schoolparcours.

 

Via het schilderen kreeg ze een instrument in handen dat haar toeliet de grens te overschrijden van het alerte spitsvondige van het grafische werk naar het onderhuidse picturale. Het is de kunstenaar er niet om te doen het fotografische beeld te vangen. In haar huidig werk is er een lichte vorm van ‘unheimlichheid’ te bespeuren, een onvatbaarheid alsof het beeld ieder moment kan verdwijnen, wegsijpelen in een niet te grijpen nabeeld zoals licht dat aanwezig is als een onstoffelijk niets. Een verglijden van het ene ongrijpbare in het andere onvatbare. Niet zelden is er de aanwezigheid van deemstering, twilight, schemering, een overgang tussen licht en minder licht, tussen donker en meer donker.

 

Het oorspronkelijke vertrekpunt van het begrip transitie waren de verschillende vormen van water die ze schilderde, regen en wolken. Vandaag geldt dat thema nog steeds maar ruimer. “Het zijn volgens mij de dingen die telkens in elkaar overgaan, met elkaar verbonden zijn”, zegt Tilde Van Uytven. “Waren de aquarellen zuivere waarnemingen, dan tracht ik nu een soort van verinnerlijking te vatten in mijn schilderijen. Ik kijk zeer veel. Dat is mijn informatie. Wanneer je gaat schilderen is dat een verwerking van die informatie. Soms zijn het restanten van dromen maar meestal komt het uit die informatie van het zien. Het vangen van de veranderingen van daglicht dat plots van blauw naar groen kan omslaan.”

 

Overblijfsels van beelden, noemt ze haar huidige werk. Omdat ze voordien zeer realistisch naar waarneming tekende, wilde ze die beelden abstraheren, ontdoen van hun anekdotiek. Ze zocht naar andere manieren om dat licht weer te geven, een licht dat ergens achter schijnt. In Florida maakte ze een aquarel van een betonnen muur met gaten waar het licht doorheen scheen. Die tekening is eigenlijk de tussenstap geweest naar schilderijen zoals ‘licht 2’ uit 2011.

 

Mei 2014

 

A Moveable Feat: One Artist's Journey of
the Imagination
I Guy Goethals

 

 

When we look across the work of Tilde Van Uytven, we notice some remarkable and compelling shifts. The most striking of these - so much so, that we may call it a caesura - is the transition from drawing to painting, from the narrative to the pictural. Automatically I am prompted to think of the conflict between the Venetians and Florentines in 15th century renaissance Italy, with each side having an opposing opinion regarding the criteria one must strive to satisfy in producing good art work. For the Florentines it was the ‘disegnatore’ (il disegno), the drawing, which took center-stage. The Venetians, on the other hand, sided with the primacy of 'il colore', the tonal and the pictural, as the determinative conditions for representing reality. In essence, the origin of this discussion harks back well prior to the Christian era, and later - during the time of Rubens - it reemerged as an en vogue point of debate. Closer to us, the dispute was pursued by the neoclassicist Ingres, inclined to favor the drawing pen to the paintbrush wielding of Delacroix. And so, this age-old story surreptitiously steals its way into the work of Tilde Van Uytven, only here the battle is engaged by two sides of her own oeuvre.

 

Originally, Van Uytven began work as a graphic designer for the Panorama current-affairs program of the Flemish state television network, the then BRT. Her mission there was to create directly readable 'placards' by way of introduction to the programs' topical themes. Alongside this, between 1980 and 1989, she designed posters for the Koninklijk Jeugdtheater (the Royal Young People's Theatre), where direct communication through image was a central requirement.

 

Concomitantly in those years grew her increasing fascination for Eastern art and its totally different approach to ways of seeing and visual representation. Indeed from 1993 on, Van Uytven makes several journeys to Japan, and intensely delves into the world of Japanese graphics and illustration. Her own ink drawings that she returns home with, testify to her attempts to absorb and incorporate these essences of Eastern graphic art. However, it was in 2011 - after her return from a second artist-in-residence stay at Florida's Ringling College of Art and Design in Sarasota - that her watercolors are shown to capture light with great accuracy and in the typically oriental manner. The light is created by the surface's white spaces. The residual space, the emptiness, the paper's own white, becomes the source of light,

 

and so too gains in meaning. The emptiness, the light, the non-physical becomes the support of the drawn, of the physical world.

 

The shift from the graphic narrative towards a polysemic imagining of reality called for other media. It involved a process that lay dormant for years until, in 2004, Van Uytven enrolled in the painting section of the Sint Lukas Instituut in Brussels, to acquire a thorough grounding in both the theoretical and practical aspects of this art. Years later this evolution would come to fruition. The shedding of the graphic idiom for a greater 'layerdness' would require an enormous turnaround, and this was also the potential dilemma envisioned by Philippe Van Snick, her painting teacher, at the outset of this endeavor at Sint Lukas. Through painting, she gained the means that would allow her to cross the border from graphic art's nimble cleverness into the subtleties of the pictural. It is not the artist's task to capture the photographic image. In Van Uytven's present work, one discerns a tinge of unheimlichkeit, of the mysterious and the unsettling - a intangible sense that at any instant the image could simply disappear, seeping into an ungraspable after-image like light that is present as an immaterial nothingness. A slipping from the one intangibility into some other elusiveness. Not uncommonly, there is the presence of dusk, twilight, the crepuscular. A transition between light and less light, between dark and more dark.

 

The original starting point for this notion of transition may be found in the various forms of water that she painted, rain and clouds. Today, that theme has expanded still further. "For me, these are things that are constantly merging into one another, connected to one another," says Tilde Van Uytven. “If the watercolors were pure observations, now I try to capture a kind of interiorization in my paintings. I look a lot. That's my information. Painting is my way of processing that information. Sometimes it involves fragments of dreams, but usually it comes from information I've taken in visually. Capturing the changes of daylight that can suddenly go from blue to green..."

 

Vestiges of images - that's how she calls her present work. Because previously she drew very true-to-nature, her paintings now abstract these images, divesting them of the anecdotal. Van Uytven searched for other means of rendering light, a light shining somewhere behind. In Florida she made a watercolor of a concrete wall with holes through which light shone. This aquarelle was, in fact, the transition step towards paintings like ‘licht 2’ from 2011.

 

Mei 2014